Wat is bemiddeling?

In tegenstelling tot de klassieke gerechtelijke procedure en arbitrage waarbij een rechter of een arbiter beslissen over de uitkomst van een geschil, is het bij bemiddeling de bedoeling dat  partijen met de hulp van een derde, de bemiddelaar genoemd, zelf komen tot een onderhandelde oplossing voor hun geschil. Om zich te onderscheiden van de klassieke geschillenbeslechting wordt bemiddeling geen proces genoemd, maar een traject.

Bemiddeling is wettelijk geregeld in de artikels 1724 tem 1737 van het Gerechtelijk Wetboek.

Basisprincipes

Bemiddeling is gesteund op een aantal fundamentele basisprincipes, nl. vrijwilligheid, vertrouwelijkheid, onpartijdigheid, onafhankelijkheid en neutraliteit.

 

Vrijwilligheid

Niemand kan gedwongen worden om deel te nemen aan een bemiddeling. U kunt steeds uit een lopende bemiddeling stappen zonder dat dit U kwalijk genomen kan worden. Niemand kan U dwingen om rond de tafel te blijven zitten. Belangrijk ook is dat de bemiddelaar zelf net als de partijen op ieder ogenblik een einde kan stellen aan de bemiddeling. Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de communicatieregels niet correct worden nageleefd of wanneer een partij er een verborgen agenda op na houdt. 

 

Vertrouwelijkheid

De documenten die worden opgemaakt en de mededelingen die worden gedaan in de loop en ten behoeve van een bemiddelingsprocedure zijn vertrouwelijk. Zij mogen niet worden aangevoerd in een gerechtelijke, administratieve of arbitrale procedure of in enige andere procedure voor het oplossen van conflicten en zijn niet toelaatbaar als bewijs, zelfs niet als buitengerechtelijke bekentenis.

De geheimhoudingsplicht kan slechts worden opgeheven met instemming van de partijen om onder meer de rechter in staat te stellen de bemiddelingsakkoorden te homologeren.

Bij schending van die geheimhoudingsplicht door een van de partijen doet de rechter of de arbiter uitspraak over de eventuele toekenning van schadevergoeding. Vertrouwelijke documenten die toch zijn meegedeeld of waarop een partij steunt in strijd met de geheimhoudingsplicht, worden ambtshalve buiten de debatten gehouden.

Onverminderd de verplichtingen die hem bij wet worden opgelegd, mag de bemiddelaar de feiten waarvan hij uit hoofde van zijn ambt kennis krijgt, niet openbaar maken. Hij mag door de partijen niet worden opgeroepen als getuige in een burgerrechtelijke of administratieve procedure met betrekking tot de feiten waarvan hij in de loop van zijn bemiddeling kennis heeft genomen. Artikel 458 van het Strafwetboek is van toepassing op de bemiddelaar.

Belangrijk om te vermelden in dit verband is de caucus. De caucus is een strikt vertrouwelijk gesprek onder vier ogen tussen een partij en de bemiddelaar. De caucus kan worden aangevraagd door elk van de partijen of de bemiddelaar telkens als het nodig is (bvb wanneer de bemiddelaar voelt dat een partij iets te verbergen heeft, of wanneer een partij over gevoelige informatie beschikt waarvan hij niet zeker is dat hij deze openbaar kan maken). Niets wat in de caucus wordt verteld mag door de bemiddelaar worden bekend gemaakt aan de andere partij. 

 

Onafhankelijkheid, onpartijdigheid, neutraliteit

De bemiddelaar heeft geen banden, financiële of andere, met een bepaalde partij. Hij heeft geen voorkeur voor een bepaalde partij en stuurt niet aan op een oplossing.

Wanneer een bemiddeling vragen?

Elke partij mag, onverminderd elke gerechtelijke of arbitrale procedure, voor, tijdens of na een rechtspleging aan de andere partijen voorstellen om een beroep te doen op de bemiddelingsprocedure. De partijen wijzen in onderlinge overeenstemming de bemiddelaar aan of belasten een derde met die aanwijzing.

Daarnaast kan ook de reeds gevatte rechter, op gezamenlijk verzoek van de partijen, of op eigen initiatief maar met instemming van de partijen, een bemiddeling bevelen, zolang de zaak niet in beraad is genomen. Er is dan sprake van een gerechtelijke bemiddeling.

Welke geschillen komen in aanmerking voor bemiddeling?

Alle geschillen die vatbaar zijn om te worden geregeld via een dading, kunnen het voorwerp vormen van een bemiddeling.

Taak van de bemiddelaar

Het is de taak van de bemiddelaar om de communicatie tussen de partijen te bevorderen. Belangrijkste reden waarom geschillen niet tot een oplossing komen is omdat partijen niet meer met elkaar communiceren. De verhouding tussen partijen is verstard, een partij voelt zich niet gehoord, de gemoederen lopen te hard op, ...

Het is de taak van de bemiddelaar om deze blokkages te helpen opheffen door partijen de kans te gegeven zich te uiten. Het is dan ook belangrijk dat vooraf afspraken worden gemaakt omtrent de manier waarop de communicatie verloopt. De bemiddelaar is de waakhond die ervoor zorgt dat de vooraf overeengekomen communicatieregels correct worden nageleefd en dat beide partij voldoende kans krijgen om hun verhaal te doen.

De bemiddelaar faciliteert niet alleen de communicatie, hij helpt de partijen ook om hun blik te richten op de toekomst. Hij verplaatst de aandacht van de partijen van hun onderscheiden standpunten naar hun gemeenschappelijke en verenigbare belangen. Eenmaal partijen inzien dat zij meer baat hebben bij een goede samenwerking dan door elkaar tegen te werken, kunnen zij komen tot een onderhandelde oplossing die door hen beiden gedragen wordt.

Wat met de verjaring?

Elke partij mag, onverminderd elke gerechtelijke of arbitrale procedure, voor, tijdens of na een rechtspleging aan de andere partijen voorstellen om een beroep te doen op de bemiddelingsprocedure. Zo het voorstel bij aangetekende brief wordt verzonden en een aanspraak bevat op een recht, schorst het voorstel gedurende een maand de verjaring van de aan dat recht verbonden vordering.

De ondertekening van het protocol schorst de verjaringstermijn voor de duur van de bemiddeling. Behoudens uitdrukkelijk akkoord van de partijen, eindigt de schorsing van de verjaringstermijn één maand na kennisgeving door een van de partijen, of door de bemiddelaar aan de andere partij of partijen, van hun wil om een einde te maken aan de bemiddeling. Deze kennisgeving gebeurt bij aangetekende brief.

Bemiddelingsprotocol

Het bemiddelingsprotocol is de overeenkomst waarin de partijen onderling, in samenspraak met de bemiddelaar, de nadere regels van het verloop van de bemiddeling, alsmede de duur ervan, bepalen. Die overeenkomst wordt schriftelijk vastgelegd in een bemiddelingsprotocol dat wordt ondertekend door de partijen en de bemiddelaar. 

Naast een aantal bij wet verplichte vermeldingen, zijn partijen vrij om de inhoud van het protocol te bepalen.

Het bemiddelingsprotocol bevat minstens volgende gegevens:

1° de naam en de woonplaats van de partijen en hun raadslieden;
2° de naam, de hoedanigheid en het adres van de bemiddelaar, en in voorkomend geval de vermelding dat de bemiddelaar erkend is door de in artikel 1727 bedoelde commissie;
3° de herinnering aan het principe dat bemiddeling op vrijwillige basis geschiedt;
4° een beknopt overzicht van het geschil;
5° de herinnering aan het principe van vertrouwelijkheid van de mededelingen die tijdens de bemiddeling worden uitgewisseld;
6° de wijze waarop het ereloon van de bemiddelaar, het tarief ervan, alsook de betalingsvoorwaarden worden bepaald;
7° de datum;
8° de ondertekening door de partijen en de bemiddelaar.

Bemiddelingsakkoord

Komen partijen tot een akkoord, dan wordt dit akkoord op papier gesteld het bemiddelingsakkoord genoemd. Dit akkoord wordt ondertekend door de partijen en de bemiddelaar en is bindend.

In geval van akkoord en indien de bemiddelaar die de bemiddeling leidde erkend is kunnen partijen of één van hen het bemiddelingsakkoord ter bekrachtiging voorleggen aan de rechtbank. De rechter kan de homologatie van het akkoord alleen weigeren indien het strijdig is met de openbare orde of indien het akkoord dat werd bereikt na een bemiddeling in familiezaken strijdig is met de belangen van de minderjarige kinderen.

De homologatiebeschikking heeft de gevolgen van een akkoordvonnis en is dus in principe niet vatbaar voor hoger beroep.

Gedragscode

De gedragscode van de erkende bemiddelaar is neergeschreven in de beslissing van 18 oktober 2007 betreffende de gedragscode van de erkende bemiddelaar

 

SECTIE 1: AANSTELLING VAN DE BEMIDDELAAR

Artikel 1

Bij vrijwillige bemiddeling wijzen de partijen in onderlinge overeenstemming de bemiddelaar aan of belasten een derde met die aanwijzing.

Artikel 2

Bij gerechtelijke bemiddeling, bevolen door de rechter op gezamenlijk verzoek van de partijen of op eigen initiatief maar met instemming van de partijen, komen de partijen overeen over de naam van de bemiddelaar die moet erkend zijn. Indien geen enkele erkende bemiddelaar beschikbaar is die over de vereiste bekwaamheden beschikt voor die bemiddeling, kunnen de partijen aan de rechter vragen dat hij een niet-erkende bemiddelaar aanwijst.

 

SECTIE 2: BEKWAAMHEID VAN DE BEMIDDELAAR

Artikel 3

De bemiddelaar zal op grond van zijn ervaring en/of (permanente) vorming over de nodige bekwaamheid moeten beschikken, die door de aard van het geschil (familiezaken, burgerlijke en handelszaken, sociale zaken) wordt vereist.

 

SECTIE 3: ETHIEK VAN DE BEMIDDELAAR

1. Onafhankelijkheid en onpartijdigheid

Artikel 4

De bemiddelaar heeft de plicht om de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid, die onlosmakelijk verbonden zijn met zijn functie, te waarborgen.

Artikel 5

De bemiddelaar mag niet tussenkomen wanneer hij, omwille van persoonlijke materiële of morele belangen, zijn functie niet kan vervullen in onafhankelijkheid en onpartijdigheid:

De bemiddelaar mag niet bemiddelen indien hij een persoonlijke of zakelijke relatie heeft met één der partijen;

De bemiddelaar mag niet bemiddelen in een conflict waarbij hij rechtstreeks of onrechtstreeks voordelen kan halen uit het resultaat;

De bemiddelaar mag niet bemiddelen in een conflict waarbij één van zijn medewerkers of één van zijn vennoten is opgetreden voor één der partijen in een andere hoedanigheid dan bemiddelaar.

Artikel 6

In voorkomend geval of indien een schijn van gebrek aan onafhankelijkheid en onpartijdigheid bestaat of ontstaat, zal de bemiddelaar zowel voorafgaandelijk als tijdens de bemiddeling melding maken aan partijen van de elementen die kunnen worden geacht zijn onafhankelijkheid of onpartijdigheid in het gedrang te brengen en ofwel zich terugtrekken uit de bemiddeling ofwel van de partijen een geschreven akkoord bekomen voor de voortzetting van de bemiddeling.

Artikel 7

Bij miskenning van zijn plicht tot onafhankelijkheid en onpartijdigheid, stelt de bemiddelaar zich bloot aan burgerlijke aansprakelijkheid en de door art. 1727, §6, 7° Ger. W. voorziene sancties.

2. Vertrouwelijkheid en Beroepsgeheim

Vertrouwelijkheidsplicht (discretieplicht)

Artikel 8

Vertrouwelijkheid is een essentiële waarborg bij bemiddeling.
De bemiddelaar heeft als primordiale taak om te waken over de vertrouwelijkheid van het dossier.

Artikel 9

Alle documenten die worden opgemaakt en alle mededelingen die worden gedaan in de loop en ten behoeve van een bemiddeling blijven vertrouwelijk. Dit impliceert dat daarvan geen voorlegging noch vermelding mag gebeuren in om het even welke procedure. Wederrechtelijk gebruik van dit onrechtmatig verkregen bewijs wordt beteugeld met een ambtshalve wering uit de debatten. De vertrouwelijkheidsplicht kan slechts worden opgeheven met instemming van de partijen.

Beroepsgeheim (geheimhoudingsplicht)

Artikel 10

De bemiddelaar en deskundigen zijn tevens gehouden door het beroepsgeheim zoals gedefinieerd in artikel 458 van het Strafwetboek. De daaruit voortvloeiende geheimhoudingsplicht is strenger dan de vertrouwelijkheidsplicht van partijen, die slechts een gewone discretieplicht is. Bij miskenning van de geheimhoudingsplicht in het kader van zijn functie stelt de bemiddelaar of deskundige zich immers bloot aan de strafsancties (gevangenisstraf en geldboete) in artikel 458 Sw., onverminderd zijn burgerlijke aansprakelijkheid en de door art. 1727, §6, 7° Ger. W. voorziene sancties.

Artikel 11

Indien de bemiddelaar of een deskundige zijn beroepsgeheim deelt, bijvoorbeeld met zijn tewerkgesteld personeel of zijn medewerkers, strekt de geheimhoudingsplicht zich ook tot deze personen uit.

Artikel 12

Ten gevolge van zijn geheimhoudingsplicht kan de bemiddelaar niet als getuige optreden in een burgerrechtelijke of administratieve procedure met betrekking tot de feiten waarvan hij in de loop van de bemiddeling kennis heeft genomen. Behoudens de kennisgeving voorzien in artikel 1736 Ger.W., mag de bemiddelaar geen verslag uitbrengen aan de rechter.

Artikel 13

Indien in het bemiddelingstraject een “caucus” nuttig wordt geacht, zal de bemiddelaar alle partijen in kennis stellen dat alle inlichtingen die hem bij deze gelegenheid worden verstrekt geheim en niet-tegensprekelijk blijven, tenzij de partij die de inlichting bezorgde geen bezwaar heeft tegen de mededeling ervan aan de andere partijen. De bemiddelaar vraagt het akkoord van de andere partijen vooraleer dergelijke caucus aan te vatten.

 

SECTIE 4: DE BEMIDDELINGSPROCEDURE

 

1. Aanvang van de bemiddeling

Artikel 14

Alvorens zijn opdracht te aanvaarden, legt de bemiddelaar aan de partijen het traject van de bemiddeling uit en verstrekt hen alle nuttige informatie opdat de partijen met kennis van zaken voor bemiddeling kunnen kiezen.

Artikel 15

De bemiddelaar toetst of hij de opdracht kan aanvaarden en of zijn aanstelling geschiedt op basis van de vrije keuze van alle partijen.

Artikel 16

De bemiddelaar informeert de partijen dat zij ten alle tijde beroep mogen doen op een adviseur of deskundige of specialist inzake het behandelde vakgebied.

Artikel 17

De bemiddelaar informeert de partijen over zijn honoraria, over alle andere kosten met betrekking tot de bemiddeling en over de mogelijkheid van rechtsbijstand.

 

Artikel 18

De bemiddelaar en alle betrokken partijen ondertekenen een “Bemiddelingsprotocol”, bevattende:

1° de naam en de woonplaats van de partijen en hun raadslieden;

2° de naam, de hoedanigheid en het adres van de bemiddelaar, en in voorkomend geval de vermelding dat de bemiddelaar erkend is door de Federale Bemiddelingscommissie;

3° de herinnering aan het principe dat bemiddeling op vrijwillige basis geschiedt;

4° een beknopt overzicht van het geschil;

5° de herinnering aan het principe van vertrouwelijkheid van de mededelingen die tijdens de bemiddeling worden uitgewisseld;

6° de wijze waarop het ereloon van de bemiddelaar, het tarief ervan, alsook de betalingsvoorwaarden worden bepaald;

7° de datum;

8° de ondertekening door de partijen en de bemiddelaar.

 

2. Tijdens de bemiddeling

Artikel 19

De bemiddelaar moet erop toezien dat de bemiddeling op een evenwichtige manier verloopt, in een sereen klimaat, waaruit blijkt dat met de belangen van alle partijen rekening wordt gehouden.

Artikel 20

De bemiddelaar nodigt de partijen uit om beslissingen te nemen op grond van voldoende nuttige informatie, desgevallend van externe deskundigen.

De bemiddelaar zal er zich van vergewissen dat iedere partij de gevolgen van de voorgestelde oplossingen kent en begrijpt.

 

3. Bemiddelingsakkoord

 Artikel 21

De bemiddelaar ziet erop toe dat een overeenkomst wordt opgesteld, waarin elk onderhandelingspunt wordt opgenomen waarover een akkoord werd bereikt. De bemiddelaar ziet er op toe dat het bemiddelingsakkoord de getrouwe weergave is van de wil van de partijen.

Hij informeert de partijen over de gevolgen van de ondertekening van het bemiddelingsakkoord. Hij wijst de partijen erop dat een akkoord strijdig met de regels van openbare orde en in familiezaken met het belang van de minderjarige kinderen niet vatbaar zou zijn voor homologatie door de rechter.

 

SECTIE 5: WEIGERING EN ONDERBREKING VAN DE BEMIDDELING

 

Artikel 22

De bemiddelaar heeft het recht zijn aanstelling als bemiddelaar te weigeren.

Artikel 23

De bemiddelaar heeft de plicht de bemiddeling te schorsen of te beëindigen indien hij van oordeel is:

-  dat de bemiddeling aangewend wordt voor oneigenlijke of onaangepaste doeleinden;

-  dat het gedrag van partijen of één van hen onverenigbaar is met het traject van

bemiddeling;

-  dat de partijen of één van hen niet langer in staat is op een constructieve manier deel te

nemen aan de bemiddeling of er geen enkele interesse meer voor vertoont;

-  dat de bemiddeling niet langer nuttig is.

 

SECTIE 6: PUBLICITEIT

Artikel 24

De bemiddelaar mag zijn praktijk enkel bekendmaken en promoten op een professionele en waardige manier. 

 

Nuttige adressen

Federale bemiddelingscommissie

Simon Bolivarlaan, 30 (WTC III)

1000 Brussel

Tel: 02 552 24 00

Fax: 02 552 24 10

www.fbc-cfm.be

U wenst zelf bemiddelaar te worden?

BMediation organiseert jaarlijks opleidingen tot Bemiddelaar in Burgerlijke en Handelszaken in zowel Gent als Hasselt. 

Voor meer info neem contact op met 

bMediation

Louizalaan 500 - 1050 Brussels

Tel : +32 02 6437833
Fax : +32 02 6409328

Email : info@bmediation.eu

of raadpleeg de website www.bmediation.eu