Wat is tweedelijnsbijstand?

Kan U met uw inkomen de bijstand van een advocaat niet betalen dan biedt het systeem van rechtsbijstand de mogelijkheid tot volledig of gedeeltelijk kosteloze bijstand van een advocaat. U dient hiertoe een verzoek te richten aan het Bureau voor Rechtsbijstand dat iedere Orde van Advocaten inricht in het gerechtelijke arrondissement. 

Voor het gerechtelijke arrondissement West Vlaanderen kan U hiervoor terecht op één van de vier afdelingen van het Bureau voor Juridische Bijstand. Deze afdelingen zetelen op volgende plaatsen:

 

Gerechtsgebouw Brugge

Kazernevest 3 te Brugge

Tel. 050 / 34 97 20

E-mail : bjb@balie-brugge.be

Elke maandag en donderdag om 11 uur.

 

Sociaal Huis Oostende

Edith Cavellstraat 15 te Oostende

Elke dinsdag en vrijdag om 15uur

 

Gerechtsgebouw Torhout

Elisabethlaan 29 te Torhout

Elke eerste en derde vrijdag van de maand om 11uur

 

Sociaal Huis Tielt

Deken Darraslaan 60 te Tielt

Elke tweede en vierde dinsdag van de maand om 13u30

 

U kunt ook een schriftelijke aanvraag richten aan het Bureau voor Juridische Bijstand p.a. de Orde van Advocaten, Langestraat 120 te 8000 Brugge of zich rechtstreeks tot de advocaat van uw keuze wenden voor zover die bereid is op te treden binnen het kader van de juridische tweedelijnsbijstand.

Advocaat Michel Simoens treedt op in het kader van de tweedelijnsbijstand. 

Contact

 

Voorwaarden

Opdat U beroep kan doen op een advocaat binnen het kader van de juridische tweedelijnsbijstand moet U aan een aantal inkomensvoorwaarden voldoen. De inkomensgrenzen bedroegen op 1 maart 2020:

voor een alleenstaande

volledige kosteloosheid
max. € 1.026 netto/maand

gedeeltelijke kosteloosheid
tussen € 1.026 en € 1.317 netto/maand

voor een gehuwde, samenwonende of alleenstaande met persoon ten laste

volledige kosteloosheid
max. € 1.317 netto/maand
(= gezinsinkomen)
+ € 194,39 pp ten laste

vb. 1 persoon = € 1.511,39 2 personen = € 1.705,78 3 personen = € 1.900,17

gedeeltelijke kosteloosheid
tussen € 1.317 en € 1.607 netto/maand
(= gezinsinkomen)
+ € 194,39 pp ten laste

vb. 1 persoon = € 1.801,39 2 personen = € 1.995,78 3 personen = € 2.190,17

Documenten

U moet uw inkomsten, uw bestaansmiddelen en lasten bewijzen door documenten. U brengt deze mee bij uw bezoek aan het Bureau voor Juridische Bijstand, en u moet ze in elk geval onmiddellijk aan de aangestelde raadsman overmaken. Het betreft:

1. Een correct ingevuld aanvraagformulier tweedelijnsbijstand (klik hier om het aanvraagformulier te downloaden:

2. Een attest samenstelling gezin te verkrijgen op het gemeentehuis van de gemeente waar u woont. Bij vermelding pro Deo is dit document zegelvrij en dus gratis. (opgelet : dit is geen getuigschrift van woonst of uittreksel uit het bevolkingsregister)

3. Een recent bewijs van inkomen van uzelf en alle meerderjarige personen die vermeld staan op de gezinssamenstelling (bvb. partner, meerderjarige kinderen, ouders, meerderjarige broers/zussen, meerderjarige niet-aanverwante inwonenden, enz.) Dat kan zijn :

- laatste loonstrookje

- rekeninguittreksel laatste storting werkloosheidsuitkering of attest vakbond

- rekeninguittreksel laatste storting ziekteuitkering of attest ziekenkas

- bewijs schorsing recht op werkloosheidsuitkering

- bewijs schorsing recht op ziekteuitkering

- aanslagbiljet of attest boekhouder (enkel voor zelfstandigen)

- bewijs ontvangst alimentatie

- bewijs betaling alimentatie

Deze documenten mogen maximaal 2 maanden oud zijn.

Gelijkgestelde categorieën

Behoudens tegenbewijs wordt beschouwd als een persoon wiens bestaansmiddelen onvoldoende zijn:

1° degene die bedragen geniet uitgekeerd als leefloon of als maatschappelijke bijstand, minstens op overlegging van de geldige beslissing van het betrokken openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;

2° degene die bedragen geniet uitgekeerd als gewaarborgd inkomen voor bejaarden, minstens op overlegging van het jaarlijks attest van de Rijksdienst voor Pensioenen;

3° degene die een inkomensvervangende tegemoetkoming voor gehandicapten geniet, minstens op overlegging van de beslissing van de minister tot wiens bevoegdheid de sociale zekerheid behoort of van de door hem afgevaardigde ambtenaar (www.handiweb.be);

4° de persoon die een kind ten laste heeft dat gewaarborgde kinderbijslag geniet, minstens op overlegging van het attest van het Federaal agentschap voor de kinderbijslag (Famifed);

5° de huurder van een sociale woning die in het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een huur betaalt die overeenkomt met de helft van de basishuurprijs of die in het Waals Gewest een minimumhuur betaalt, minstens op overlegging van de laatste huurberekeningsfiche;

6° de gedetineerde, op overlegging van bewijsstukken met betrekking tot het statuut van gedetineerde;

7° de beklaagde bedoeld in de artikelen 216quinquies tot 216septies van het Wetboek van Strafvordering;

8° de persoon van de geesteszieke voor wat betreft de toepassing van de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke, op overlegging van bewijsstukken;

9° de vreemdeling, voor wat betreft de indiening van het verzoek tot machtiging van verblijf, of van een administratief of rechterlijk beroep tegen een beslissing die genomen werd met toepassing van de wetten betreffende de toegang, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, op overlegging van bewijsstukken;

10° de asielaanvrager of de persoon die een aanvraag indient van het statuut van ontheemde, op overlegging van bewijsstukken;

11° de persoon belast met overmatige schulden op overlegging van een verklaring van hem waaruit blijkt dat de toekenning van de rechtsbijstand of van de juridische tweedelijnsbijstand aangevraagd wordt met het oog op de inleiding van een procedure van collectieve schuldenregeling.

***

De minderjarige geniet van de volledige kosteloosheid op voorlegging van zijn identiteitskaart of van enig ander document waaruit zijn staat blijkt.